Op Amer, perceel nr. 14 rustten verschillende
cijnzen betaald aan de heer van Helmond.
Hm-113 betreft een cijns van 20 ¼ nieuwe
penningen, wat omgerekend volgens de gebruikelijke norm 13 ½
lopens oplevert. Dit perceel werd in 1190-1314 van de gemeente
gekocht. Het betreft een cijns die een samenvoeging is van twee
oudere cijnzen die vanaf 1406 nooit verdeeld zijn geweest, en
dus vermoedelijk altijd aan (onder andere) dit perceel verbonden
zijn geweest. Dit wordt ook bevestigd door de oudste
omschrijving van de cijns. Die werd betaald “Uit den Amer”.
Perceel nr. 14 was volgens het maatboek van 1793
14 lopens + 41 roeden groot. Hiervan was 4 lopens
in 1445 van de gemeente gekocht. Vóór 1445 was het perceel dus
(maximaal) 10 lopens en 41 roeden.
Hieruit volgt dat het in 1190-1314 gekochte
perceel groter was dan perceel 14. We rekenen daarom ook perceel
nrs. 16-18 tot die uitgifte. Bij een verdeling van het goed
raakte de cijns dan verbonden aan het huis en perceel nr. 14.
Het is bekend bij
welke verdeling dat gebeurde. Op 28 december 1555 werd het goed
verdeeld van Laureijns Goert Lenssen. Zoon Willem kreeg perceel
16-18 toebedeeld en zoon Goert perceel 14. Daarbij werd
afgesproken dat Goert de hele grondcijns zal betalen, zoals zijn
vader Laureijns die betaalde uit de hele Amer (perceel nr. 14 en
16-18).
In het
cijnsboek van Helmond van 1406 komt nog een vermelding voor van
een cijns te betalen uit een beemd in de Amer. Deze cijns is al
in de veertiende eeuw samengevoegd met andere cijnzen en
vervolgens verdeeld. Het verband met het oorspronkelijke perceel
al vroeg verloren gegaan. Het betreft vermoedelijk een relatief
klein bedrag dat ook op perceel nr. 16 betrekking kan hebben. |