Het
is niet met zekerheid bekend wanneer percelen nrs. 1-5 van de
gemeint uitgegeven zijn. De uitgifte van deze percelen is niet
teruggevonden in de archieven van Veghel en de cijnsboeken van
Veghel en Sint-Oedenrode.
Perceel nr. 1 en 2 waren iedere 1
bunder groot en perceel nrs. 3-5 waren samen 6 lopens groot.
We hebben enig houvast aan
de
wal die in 1447-1448 aangelegd werd tussen de gemeintes van
Veghel en Schijndel. Percelen nrs. 1-2 grensden aan die wal, en
percelen nrs. 3-5 lagen er net ten zuiden van.
In 1447 werden bij de Veerdonkse Kolk en Agter Eerde het begin-
en eindpunt van deze wal vastgesteld. De inwoners van Veghel
protesteerden daartegen:
“seggende dat die
voirscreven twee plaetse, bij den voirscreven van Schijndel
gewesen, verre bynnen den paelsteden van hoere gemeynten weren
gelegen”. Dit wijst er op dat percelen nrs. 1-2 toen nog niet
uitgegeven waren. Als die percelen daar in 1448 al de grens
gemarkeerd hadden, dan zou de grens daar niet betwist zijn
geweest. De conclusie is dat deze percelen na 1448 uitgegeven
zijn.
Omdat deze
percelen deel waren van de Hoeve Grootdonk, zijn pas relatief
laat, vanaf 1761, afzonderlijke vermeldingen van deze percelen
gevonden. De oudste vermelding van de veldnaam "Rouwen Camp" te
Eerde dateert uit 1617. De uitgifte van percelen nrs. 1-2 kan dus
op 1448-1617 gedateerd worden.
De oudst gevonden vermelding van
pecelen nrs. 3-5, genoemd "de Heckengadtscamp" dateert uit 1617.
Ongetwijfeld zijn deze percelen uitgegeven na de Schijndelse
gemeintsbrief van 1309 en de Veghelse gemeintsbrief van 1310 en
markeerden ze de grens tussen Veghel en Schijndel. Als we letten
op de aansluiting van perceel 2 en 3 dan lijken nrs. 3-5 ouder
te zijn dan nrs. 1-2. De ligging van perceel nrs. 3-5 is wat
curieus, want ze liggen niet in het verlengde van de grenswal,
terwijl het perceel net ten zuiden van deze percelen, dat in
1485 uitgegeven werd, weer wel ongeveer in het verlengde van de
wal ligt.
Was percelen nrs. 3-5 een brede doorgang
voor het vee, die pas later verkaveld en afgesloten was? Die
mogelijkheid lijkt me niet voor de hand te liggen. In 1447-1448
wilde men met een wal de grens tussen de gemeintes van Schijndel
en Veghel dichten, en dan zal men niet in zo'n groot "lek"
voorzien hebben. Mensen en beesten konden over de Schijndelse
dijk, die met een hek afgesloten was, vanwaar de naam "Heckengadtscamp".
Dat hek staat getekend op de kaart uit 1754 van Jan de Weijer
van Eerde. In de dorpsrekening van 1629-1630 komt de post voor:
"Item aen Arien
Willems van Waelre betaelt voor het hecken aent Schijndelsche
gat te maecken, soo tselve voor d’ andere reijse door accoirdt
tussen de borgemeesters van Schijndel ende ons wederom worden
gerepareert, gegeven XXXI ½ stuijvers".
Het in 1485 uitgegeven perceel lag ongeveer in het verlengde van
de wal. Kennelijk was in 1448 overeengekomen dat de grens tussen
Schijndel en Veghel in het verlengde van de wal nog wat verder
doorliep naar het zuiden. Dus iets ten westen van perceel nrs.
3-5. Mijns inziens markeerden percelen nrs. 3-5 een oudere
versie van de grens, die in 1447-1448 herzien werd met de aanleg
van de wal. De wal hield ongeveer op bij een hoekpunt van
perceel nr. 3. Ter hoogte van perceel nr. 3-5 werd de grens
tussen Schijndel en Veghel gevormd door de afrastering van deze
particuliere percelen en daarom werd hier geen wal aangelegd.
Bij de vaststelling van de
gemeentegrenzen in 1827 ging het klein stukje heide ten westen
van perceel nrs. 3-5 naar Schijndel. De conclusie is dat perceel
nrs. 3-5 in de periode 1310-1447 uitgegeven zijn.
|