Naam:
|
De Berkesteeg |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Tegen
sijn veld de Berkesteegt [GVII-B-7-12 91791)]
een
perceel weiland te Veghel in de Putten aan de
Berkesteegd [N (1818, 1838)]; F 495 (w: 28.80)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Liggend
in de Putten, westelijk van de Zuid-Willemsvaart, ter
plaatse van het huidige industrieterrein, dichtbij de
brug. Dit is de benaming voor een kennelijk met berken
beplante steeg.
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel:
|
Steeg: een
smalle weg, pad, vaak naar een weide of akker en meestal
doodlopend. Ook in de stedelijke toponymie komt dit
element voor waar het nauwe straatjes aanduidt. (Buiks
1990:235.) |
Ligging:
|
Perceel
nrs. 18-24, 40-58, 66-68, 70-71, 73-74, 76-80 grensden
aan de Berkesteeg
|
Opmerkingen:
|
Wordt in dit deel voor het eerst in 1794 vermeld. Het is
ter hoogte van dit deel de oude naam voor de nieuwe
Roijsen dijk. Ook het deel van de weg ten noorden van
het punt waar de nieuwe en oude Roijsen dijk bij elkaar
komen, heette Berkesteeg.
|
Naam:
|
Den Doornhoeksen dijk |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Een dijk is meestal een iets verhoogde weg, vaak
loodrecht op een beek of waterloop, maar ook wel dwars
door de heide lopend. In Akkerdijk herkent men een dijk
door een akkercomplex heen of langs een akkercomplex
lopend. De Eikdijk zal een met eiken beplante dijk zijn.
De dijken die meestal door de woeste gronden liepen
moesten door de plaatselijke bevolking onderhouden
worden. In de Baronie is het aantal dijknamen
aanzienlijk. Het aantal straat-, weg- en steeg-namen is
nog groter. Eenzelfde beeld treft men ook in de regio
van de Helmondse cijnskring aan. Volgens Gijsseling
wordt in bepaalde streken van België ‘dijk’ gebruikt in
de betekenis van ‘gracht’. Soms wordt daar een dijk ook
wel ‘dam’ genoemd, een verhoogde weg door drassige
grond.
(Buiks 1990: 138; Buiks 1990: 197; Buiks 1992: 36,
Gijsseling 1954)
. |
Ligging:
|
Perceel
nr.s 27-29 grensden aan den Doornhoeksen Dijk. |
Opmerkingen:
|
Vermeld in 1802 als een 'nieuw aan te leggen dijk' (zie
perceel nr. 25). De dijk liep van de nieuwe Roijsen dijk
naar de Doornhoek. Een dijk werd aangelegd door een pad
of steeg, die door laaggelegen drassig land liep, recht
te trekken en op te hogen met het zand van aan
weerszijden gegraven sloten.
|
Naam:
|
De dijk naar Eerde |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
- |
Verklaring door Cornelissen:
|
Onbekende ligging onder Eerde, waarschijnlijk wordt de
oude rechtstreekse verbinding Veghel-Eerde bedoeld, die
dwars door Het Dubbele liep. De tegenwoordige
Chrysantenstraat in de Bloemenwijk maakte oorspronkelijk
deel uit van deze verbinding, evenals de weg De Dubbelen,
die tot voor zeer kort vanaf de Kennedylaan naar Eerde
liep. De onlangs aangelegde Marshallweg heeft deze brede
oude dreef, voorzien van een apart fietspaadje, op een
klein gedeelte dicht bij de kom van Eerde na, weggevaagd.
Dit resterende gedeelte troont zich in zijn structuur
nog altijd iets van de ouderdom van deze verbinding aan,
die naar alle waarschijnlijkheid vele eeuwen oud is en
vooral sinds de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in
betekenis is gaan afnemen. Benoeming naar ligging.
|
Ligging:
|
Perceel
nrs. 2, 3, 7 grensden aan deze dijk. |
Opmerkingen:
|
Mededeling van Rolf Vonk d.d. 20-11-2011: De Eerdse Dijk
is waarschijnlijk destijds kaarsrecht aangelegd op de
toren van de oude Sint-Lambertuskerk van Veghel.
Vermoedelijk was dat een makkelijk punt om op te
orienteren bij de aanleg van de nieuwe dijk. Van een 'dijk'
is al sprake in 1680. Het zou de latere
Eerdse Dijk kunnen zijn, maar evengoed een voorganger.
De Eerdse dijk wordt ook genoemd in het deel Heikopen.
|
Naam:
|
De Grooten loop
|
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Groote
Loop, Oost-Dubbele [kad. (1832)]; A 864, 869 (he:
39.86.80)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Waterloop. Liggenmd in het gebied Oost-Dubbele. Dit was
een aanzienlijke waterloop, die dwars door het Eerdse-
en Oost-Dubbele liep. In het Oost-Dubbele bestaat deze
nog.
|
Ligging:
|
Perceel
nr. 1 grensde aan den Grooten Loop |
Opmerkingen:
|
Wordt in 1823 vermeld. 'In den Grooten loop teinde het
gemelde perceel' is dan door de gemeint een schoor
gelegd. Via deze schoor stroomde den Grooten loop onder
de Eerdse dijk door.
Verder naar het noorden is de loop in ± 1825 door de
aanleg van de Zuid Willemsvaart doorsneden. Voor ± 1825
liep den Grooten loop door totdat hij op de grens van
Veghel en Schijndel in de Aa uitmondde. Op de
kadasterkaart van 1832 wordt de waterloop ter hoogte
van Dorshout ook ‘De Groote Loop’ genoemd.
De oorspronkelijke Groote loop hield op ter hoogte van
perceel nr. 14. In 1803 is de loop verder (naar het
oosten) doorgetrokken, dan grenzen de nieuwe percelen
nr. 14 en 15 ten zuiden aan de nieuwe waterloop.
|
Naam:
|
De Putten |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Eenen
acker bouwland genaemd de putten te veghel aen het broek
[N (1660)]
landt
‘t heufke en ½ van 2 heyvelde in de putten [GVE12-290
(1778)
de
putten [kad. (1832)]; A 1331-1370, 1372-1484, 1486-1552,
F 472-516
de
putten [N (1835, 1836, 1871) V.-]; A 1355 (tu: 02.72)
1534 (w: 37.90), 1539-1540 (b en w: 1,05.60), E
1296-1297 (w: 68.30); b: 25.80); de putte [V.-}; E
1288-1290 (mo: 33.40)
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Gebied
oostelijk van de Hoogeinden, aan weerszijden van de
Schijndelsedijk, nu N.C.B. laan. Het is niet duidelijk
om welk soort “putten” hier sprake kan zijn geweest; het
gebied is tegenwoordig vrijwel geheel bebouwd; misschien
ging het om “leemputten”, leem wordt in de Veghelse
boden wel aangetroffen. Of bestond het hele gebied uit
weinig bruikbare grond?
|
Verklaring door Beijers en Van Bussel: |
Putten zijn over het algemeen door moerafgravingen
ontstaan. Molemans verklaart Bonenput als een
pejoratief voor een [niet noodzakelijk laag gelegen]
perceel slecht bouwland. Volgens Buiks kan men bij ‘put’
in principe aan drie betekenissen denken, nl. (1)
waterput op het erf; (2) grensteken in de vorm van een
kuil, soms in de vorm van twee elkaar kruisende
greppels; (3) een kuil ontstaan door delfstofwinning in
de zin van turfgraverij, zand-, leem- en kleiwinning. (Buiks
1990:169; Molemans 1976:181; Buiks & Leenders 1993
dl.2:141; Buiks 1986 dl.2:118; v.Berkel & Samplonius
1989:149.)
|
Ligging:
|
Perceel nrs. 1-13, 59-60, 70-86
Zowel op kadasterkaart F2 als op A4 wordt een klamp 'de
Putten' genoemd. 'de Putten' is een oudere
benaming voor een groter gebied aldaar. Zo wordt ook van
alle gebieden die in 1805 en 1807 uitgegeven zijn, dat
ze 'in de Putten' lagen. De ligging van de putten, of
vennen, die hun naam aan een groter gebied gaven, is
bekend. Het zijn perceel nr. 71 en 72. De percelen of
putten werden in 1803 uitgegeven.
|
Opmerkingen:
|
Putten is een ander woord voor vennen.
|
Naam:
|
Den Roijsen dijk |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
Schutsboombroekje op den Rooisen Dijk [GVIIB26 (1796)]
den
rooischendijk [N 91842, 1882)]; F591, 592 (w: 55.80),
628-630 (b en w: 1.18.60)
Den
nieuwen rooisendijk [GVIIB26 (1806)]
Op den
ouden rooysen dijk [GVIIB26 (1804)]
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Dit is
de oud benaming voor de weg naar St. Oedenrode, ook de
huidige Violenstraat behoorde daarbij, tevens enkele
percelen aan de Rooisedijk gelegen. Benoeming naar de
ligging.
Blijknaar is een gedeelte van de Rooisedijk ooit
verlegd, zodat een Nieuwe en een Oude Rooisedijk
ontstonden. Welke gedeeltes de Nieuwe en Oude Rooisedijk
werden genoemd is niet bekend. Benoeming naar het
(vroege of recente) tijdstip van aanleg/ingebruikname.
|
Ligging:
|
Perceel
nrs. 1, 14-17, 22, 24-26, 30-39, 45-52, 64-66, 69
grensden aan den Roijsen dijk |
Opmerkingen:
|
Er zijn twee wegen die 'Roijsen dijk', of 'dyck na St.
Oedenrode lopende' genoemd werden. In een register van
schouwverbalen (Veghel oud archief, II-B-26) worden deze
wegen 'den ouden rooysen dijk' (vermeld in 1804), en
'den nieuwen rooisen dijk' (vermeld in 1806) genoemd.
Den ouden Rooysen dijk liep het meest oostelijk. Deze
dijk wordt in dit deel voor het eerst als 'den dyck na
St. Oedenrode lopende' vermeld in 1791. Het is de
oudste verbindingsweg tussen Veghel en St. Oedenrode.
Het traject volgde de huidige Biezendijk. Komende vanuit
Veghel boog de weg vervolgens rechtsaf, om via
Logtenburg op de Santsteegt (later: de nieuwe Roijsen
dijk genaamd) uit te komen.
De nieuwen Rooisen dijk wordt in dit deel voor het eerst
in 1794 als 'Roijsen dijk' vermeld. De weg loopt ten
westen van de 'ouden Rooysen dijk'; het is de latere
provinciale weg. Ter hoogte van de Putten wordt deze
dijk ook nog met zijn oude naam 'Berkesteeg' genoemd.
(Ter hoogte van Logtenburg was de oude naam voor de
nieuwe Rooisen dijk 'Santsteegt'.)
Omdat in de periode 1791-1805 de namen Berkesteeg en
nieuwe Rooisen dijk nog naast elkaar gebruikt worden,
mag aangenomen worden dat de aanleg van de nieuwe
Rooisen dijk aan het einde van de 18-de eeuw plaats
gevonden zal hebben. Door de aanleg van deze nieuwe dijk
werd de lengte van de weg tussen Veghel en Sint
Oedenrode korter.
|
Naam:
|
De Veertig Lopense |
Vermeldingen door Cornelissen:
|
De
veertig lopemse [kad. 91832)]; F 517-632
de
veertig lopense [N (1836)]; F 569, 578-582 (hu, erf, b
en w: 1.87.85)
een
perceel boschland gelegen te Veghel ter plaatse genaamd
de veertig lopensen [N (1842); F 545-546 (bos: 1.07.90).
|
Verklaring door Cornelissen:
|
Gebied
liggend nabij de Hoge Brug (het viaduct over de
Zuid-Willemsvaart) grenzend aan het Dubbele onder Eerde,
benoeming naar de oppervlakte. |
Ligging:
|
Perceel
nr. 9 |
Opmerkingen:
|
Deze veldnaam wordt voor het eerst in het kadaster van
1832. De naam is waarschijnlijk afgeleid van in 1805
uitgegeven perceel nr. 9. Dit perceel was circa 40
lopens groot.
|
|